Noodkist

De Noodkist, het Gouden Huis van Sint Servaas

In dit korte artikel wordt een poging gewaagd om de belangrijkste feiten en wetenswaardigheden over de Noodkist op een rijtje te zetten. Het is absoluut géén volledige opsomming van alles dat bekend is over de Noodkist, dit zou immers veel te ver gaan.

De Noodkist, ook wel het Gouden Huis genoemd is één van de belangrijkste stukken die de Sint Servaasbasiliek binnen haar muren heeft.
Zoals professor Timmers reeds schreef: “heeft de Noodkist de eeuwen overleefd. De mens van deze tijd bewondert en waardeert het in de eerste plaats als een onvervangbaar kunstwerk; de geestelijke waarde die het in de dagen van zijn ontstaan vertegenwoordigde zal hij ternauwernood weten aan te voelen”.

Servatius, bisschop van Tongeren kwam in de vierde eeuw naar het Romeinse Maastricht om er, volgens de legenden, in 384 te sterven. Zijn lichaam werd begraven op de grote Romeinse begraafplaats nabij de heerbaan die Romeins Maastricht kruiste.
Boven zijn graf verrees een houten kapel.
Dit eenvoudige bouwwerk groeide in de loop der eeuwen uit tot de machtige Sint Servaasbasiliek zoals wij deze in onze tijd kennen.
In de loop der tijd groeide de verering voor Sint Servatius uit tot een groots gebeuren.
Vele wonderen werden, volgens de legenden, verricht op zijn graf.
Dit brengt jaarlijks vele pelgrims naar Maastricht die afdalen in de grafcrypte en hun gebeden toevertrouwen aan de heilige bisschop van Maastricht.
Allengs worden de krochten van de Sint Servaas te klein voor de talloze vereerders en men gaat over tot het “verheffen” van de gebeenten van de heilige.
Men neemt de gebeenten uit het graf, vervat ze in (kostbare) houders en plaatst ze op het hoogkoor ter verering.
De verheffing van het gebeente van Sint Servaas moet plaats hebben gehad ergens in het begin van de twaalfde eeuw, een exact jaartal is niet bekend.
 
Al gauw stelde men zich niet meer tevreden met een eenvoudige houten schrijn.
Men wist dat Servaas in de hemel was.
Die hemel, het nieuwe Jeruzalem, was de plaats waar de grote Heer van Maastricht zou zijn en niets was dan ook te kostbaar om zijn gebeente in te bewaren.
Het schrijn van Sint Servaas heeft de vorm van een huis gekregen, symboliserend de woning van de heilige in het nieuwe Jeruzalem.
 
De Noodkist is 1.75 lang, 49 centimeter breed en 74 centimeter hoog en weegt ongeveer 180 kilogram en is omstreeks 1166 vervaardigd.
Het is één van de hoogtepunten uit de Romaanse Maaslandse edelsmeedkunst.
Niet alleen vanwege de artistieke kwaliteiten, maar ook vanwege de consequent volgehouden iconografische thema’s en voorstellingen.
 
Het schrijn bestaat uit een houten kern, bekleed met verguld koper.
Uit dit materiaal zijn ook de verschillende reliëfs vervaardigd.
De overige versieringen bestaan uit émail champlevé, vernis brun, filigraan en edelstenen.
De reliëfs zijn aan de achterzijde volgegoten met een materie voornamelijk bestaande uit was en hars.
Kunsthistorisch onderzoek heeft uitgewezen dat minstens twee kunstenaars aan het drijfwerk van de reliëfs moeten hebben gewerkt.
 
De “voorgevel” wordt ingenomen door een tronende Christus, de eeuwige Rechter, zittend op de troon van zijn majesteit.
In zijn linkerhand draagt hij een geopend boek met de tekst: “Zie, ik kom spoedig en het loon draag ik bij mij”.
Rondom treffen we versiering aan, voorstellende het water des Levens, dat opborrelt uit de troon.
Verder zien we boompjes met elk zes vruchten.
Een en ander is ontleend uit de Apocalyps.
 
Op de “achtergevel” treffen we Servatius aan.
Hij wordt vergezeld door twee engelen waarvan één een geopend boek vasthoudt waarin de tekst te lezen valt: “INDUE INMORTALITATEM” (Trek het kleed der onsterfelijkheid aan).
 
De twee zijkanten tellen elk zes poorten, symboliserend de twaalf poorten van het nieuwe Jeruzalem.
Voor de poorten zetelen de Twaalf Apostelen.
 
Op beide dakvlakken zijn voorstellingen te vinden die gewijd zijn aan het Laatste Oordeel.
Ook hier vinden we wederom talloze symbolieken.
Het dakvlak aan Christus’ rechterzijde zien we de beloning voor de uitverkorenen, aan zijn linkerzijde treffen we de verworpenen aan die hun vonnis ondergaan.